Onderzoek naar vrijwilligerswerk heeft meermaals benadrukt hoe belangrijk het is om als organisatie aan te sluiten bij de motivaties en percepties van je vrijwilligers (Clary & Snyder, 1999; West & Pateman, 2016). Dit is van belang voor het gericht benaderen van nieuwe groepen, en het enthousiasmeren van huidige vrijwilligers op zowel korte als lange termijn. Maar daarvoor moet je wel een aantal kernvragen kunnen beantwoorden: wie zijn de vrijwilligers die zich bij ons inzetten? Wat doen ze precies, en wat zijn hun drijfveren?
Een van de sectoren die met deze vragen te maken heeft is de groene sector, waar vrijwilligers cruciaal zijn. Veel van de data over flora en fauna die we in Nederland tot onze beschikking hebben worden verzameld door natuurwaarnemers (citizen scientists). Daarnaast worden veel fysieke werkzaamheden in het landschap en educatieve activiteiten uitgevoerd door vrijwilligers, en ook op het gebied van bestuur en beleid rusten veel taken op de schouders van vrijwilligers.
Het doel van mijn onderzoek is om de groene vrijwilliger in de schijnwerpers te zetten. De afgelopen jaren hebben wij gewerkt aan een reeks enquête-studies naar het profiel, de motivaties en de ervaringen van groene vrijwilligers in Nederland, in samenwerking met verschillende natuurorganisaties. In mijn proefschrift breng ik ook inzichten uit het natuurveld en de vrijwilligersliteratuur samen. In deze blog formuleer ik drie lessen voor de praktijk.
Inspelen op motivaties
In ons onderzoek zien we dat twee motivaties cruciaal zijn voor groene vrijwilligers, ongeacht de activiteit: het bijdragen aan natuurbescherming en beheer, en de persoonlijke band met natuur. Hierin zien we terug dat vrijwilligers vaak de wens hebben om ergens betekenisvol aan bij te dragen, en tegelijkertijd op persoonlijk vlak zoeken naar verbondenheid, leren en zingeving. Speel als organisatie ook in op deze motivaties, bijvoorbeeld door feedback te geven over het belang van wat vrijwilligers voor elkaar krijgen, en door qua taal aan te sluiten op de drijfveren van je vrijwilligers.
Een voorbeeld van een belangrijke taalkwestie is hoe je vrijwilligers aanspreekt: voor vrijwillige natuurwaarnemers werd in het verleden vaak de term ‘amateur’ gebruikt, maar dit woord heeft tegenwoordig een negatieve bijklank die niet altijd recht doet aan de enorme kennis en ervaring die sommige vrijwillige waarnemers hebben.
De sociale motivatie in groen vrijwilligerswerk
Voor veel vrijwilligers ligt de nadruk op het helpen van de medemens. Voor groene vrijwilligers is dit vaak anders: zij zetten zich in voor individuele bomen, bepaalde diersoorten, of hele landschappen. We zien dan ook dat voor een aantal typen groen vrijwilligerswerk (bijvoorbeeld natuurwaarnemen) sociale motivaties relatief onbelangrijk lijken.
Maar deze conclusie moeten we ook weer niet te snel trekken. Zo blijken sociale motivaties wel heel belangrijk voor het gemotiveerd blijven op de lange termijn. Dit uit zich in positieve zin (samenwerken met gelijkgestemden is een belangrijke reden om door te gaan), maar we zien het ook terug in negatieve zin (mensen krijgen te maken met conflicten en sterke meningsverschillen).
Erkennen en waarderen: hoe voorkom je overvragen?
Veel organisaties ervaren een tekort aan vrijwilligers, waardoor huidige vrijwilligers geregeld worden gevraagd om extra taken of verantwoordelijkheden op te pakken. Onze resultaten laten zien dat organisaties hier echter voor moeten oppassen, aangezien het risico van overvraging op de loer ligt. Veel groene vrijwilligers geven aan in de toekomst zeker zo actief te willen zijn. Voor sommigen betekent dit echter dat zij wel eens wat anders willen proberen, terwijl anderen juist energie krijgen van meer van hetzelfde. Dit illustreert een belangrijk verschil tussen intensifiëring (meer willen doen, maar vooral binnen de huidige activiteiten) en diversifiëring (interesse om andere typen activiteiten te proberen). Organisaties moeten hier alert op zijn, want onze data laten zien dat een gevoel van verplichting of overvraging redenen kunnen zijn voor vrijwilligers om te stoppen.
De belangrijkste les uit mijn proefschrift is dan ook om het organiseren van vrijwilligerswerk niet alleen te doen vanuit de belangen en prioriteiten van de organisatie: het perspectief van de vrijwilliger zelf verdient net zoveel aandacht. Actieve inzet van vrijwilligers moet niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. Samenwerken met vrijwilligers brengt de verantwoordelijkheid met zich mee om hen actief te vragen naar hun motivaties en ervaringen, en deze informatie ook te gebruiken. Retentie van huidige vrijwilligers is zeker zo belangrijk als werving van nieuwe vrijwilligers (Brudney & Meijs, 2009), en het erkennen en waarderen van de inzet van huidige vrijwilligers is daarin een cruciale stap. Ik nodig dan ook alle vrijwilligersorganisaties uit dit gesprek vaker te voeren, en daarmee hun vrijwilligers in de schijnwerpers te zetten.
Meer weten over dit onderzoek? De openbare verdediging van het proefschrift Green Volunteers in the Spotlight vindt plaats op dinsdag 16 maart, 16:30-18:00. Ieder die is geïnteresseerd kan dit via de livestream van de Radboud Universiteit volgen.
Wilt u het proefschrift ontvangen? Mail gerust naar defenceganzevoort@ru.nl
Over de auteur:
Wessel Ganzevoort studeerde Milieu-Maatschappijwetenschappen aan de Radboud Universiteit, en is hier nu werkzaam als postdoc onderzoeker. Hij voerde deze studies uit onder begeleiding van Dr. Riyan van den Born. Zij zijn beiden verbonden aan het Centrum Connecting Humans and Nature (CCHN), onderdeel van het Institute for Science in Society (ISiS) aan de Radboud Universiteit. Zijn huidige onderzoek betreft de vrijwillige vogelaar, en de manier waarop hun activiteiten (waarnemen en ringen) bijdragen aan ecologisch burgerschap. Contact: wessel.ganzevoort@ru.nl
Bronnen:
Brudney, J. L., & Meijs, L. C. P. M. (2009). It ain’t natural: Toward a new (natural) resource conceptualization for volunteer management. Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly, 38(4), 564-581.
Clary, E. G., & Snyder, M. (1999). The motivations to volunteer: Theoretical and practical considerations. Current Directions in Psychological Science, 8(5), 156-159.
West, S., & Pateman, R. (2016). Recruiting and retaining participants in citizen science: What can be learned from the volunteering literature? Citizen Science: Theory and Practice, 1(2), 15.