Vrijwillige Inzet en Corona: Vraag en Aanbod

ProfielfotoWillem-Jan de Gast 21-04-2020 1027 keer bekeken 1 reacties

Hoe ga je om met het grote aanbod aan vrijwilligers en de koppeling aan de vraag? In dit artikel deel ik lessen die we in het programma Samen Ouder Worden hebben opgehaald. Wat doe jij?

Afgelopen week hadden we intervisiebijeenkomsten met Programmamedewerkers in het prachtige programma Samen Ouder Worden, waar ik aan verbonden ben als coach. Daarin kwam ook de enorme toename aan betrokkenheid en vrijwillige energie naar voren waar ik het in mijn artikel eerder deze week over had. Met elkaar hebben we een aantal vragen en dilemma’s over deze explosie opgehaald plus mogelijke antwoorden, die ik hier graag deel. Voor meer inzicht in hoe je vraag en aanbod nu en later kunt koppelen, verwijs ik graag naar het interessante artikel van hoogleraar Lucas Meijs dat vorige week verscheen.

Wel aanbod, geen vraag

In Groningen is het initiatief Heel Groningen Helpt gestart. Binnen de kortste keren heeft zich het enorme aantal van 1.200 mensen gemeld die iets willen doen voor een ander. Het probleem: er zijn slechts 12 hulpvragen. Bij Handje Helpen, voornamelijk actief in de provincie Utrecht, meldden zich 800 nieuwe vrijwilligers. Onmogelijk om die allemaal direct te koppelen aan een concrete hulpvraag. En dit zijn slechts twee voorbeelden.

Wat doe je dan? “Sorry, we hebben u niet nodig”. “Over een maandje is er misschien wel iets te doen” “U hoort nog van ons”. We weten allemaal dat weinig dodelijker is voor betrokkenheid en motivatie dan mensen afwijzen, on hold zetten of irrelevante klusjes geven. Dat doet dus ook niemand. Maar daarmee heb je het probleem nog niet opgelost.

 Voorbeelden van werkende aanpakken die langskwamen in de gesprekken, zijn:

  • Waardeer iedereen die iets wil doen door het geven van aandacht, zo mogelijk persoonlijk: een telefoontje, een mailtje, een kaartje. Drijfveren en kwaliteiten zijn zeker van belang om te onderzoeken, maar de intentie om van betekenis te zijn mag altijd beloond worden;
  • Kijk breder dan je eigen organisatie. Wellicht heb je zelf voldoende vrijwilligers om aan de vraag te voldoen, maar hoe zit het bij de buren? Lokaal samenwerken en vrijwilligers ‘poolen’ kan in sommige gevallen de oplossing zijn;
  • Activeer mensen om in hun eigen omgeving initiatief te nemen. Kun je echt niet meer vrijwilligers kwijt bij jezelf en bij anderen, geef mensen dan tips en voorbeelden hoe ze in hun eigen buurt van waarde kunnen zijn;
  • Houd de al lang bestaande vrijwillige energie vast en help deze tijdelijk anders inzetten. Er zijn al heel veel vrijwilligers werkzaam in zorg- en hulpverlening. Die kunnen nu niet altijd doen wat ze normaal wel doen, maar ze willen nog steeds hun betrokkenheid omzetten in actie. Juist deze pool is van grote waarde omdat ze al getraind en ervaren zijn en dus direct aan de slag kunnen.
  • En ten slotte, wees eerlijk als je geen mogelijkheid ziet om al die vrijwillige energie nu nuttig aan te wenden. Verwijs mensen zo mogelijk door naar een Vrijwilligerscentrale en vraag of je in een later stadium nog eens contact mag opnemen.

Veiligheid en betrouwbaarheid

Er is nog een ander dilemma gekoppeld aan de toename van het aanbod: hoe kun je zorgen dat mensen die als vrijwilliger aan de slag gaan geen grenzen van zichzelf én van de ander overschrijden? Hoe voorkom je misbruik of overbelasting, en hoe waarborg je de privacy?

 In normale omstandigheden hebben vrijwilligersorganisaties intakegesprekken met nieuwe vrijwilligers, krijgen ze een inwerkperiode en vaak 1-op-1 begeleiding van een coördinator. VOG’s worden geregeld, afspraken gemaakt. Dat is van belang omdat het gaat om vrijwilligers die direct contact hebben met kwetsbare groepen.

 Ook nu wil je de veiligheid van deze groepen borgen en een betrouwbare partner zijn. Maar je kunt niet binnen een week met een paar honderd vrijwilligers een intakegesprek voeren, en dan ook nog via Skype. Wat is dan handig?

 Hier is wat de gesprekken opleverden:

  • Hanteer een verkorte intakeprocedure die mensen zelf online kunnen invullen, en op basis waarvan je als nodig in gesprek kunt gaan. Zet vrijwilligers die zich op deze manier hebben aangemeld vooral in voor de minder gevoelige werkzaamheden, en laat ze niet direct boodschappen gaan halen voor een zeer kwetsbare oudere;
  • Laat nieuwe vrijwilligers online trainingen volgen om ze zo beter voor te bereiden op hun taak. Er zijn lokaal en landelijk allerhande e-learning modules, webinars en praktijksimulaties beschikbaar die vrijwilligers helpen om te weten waarmee ze te maken kunnen krijgen. Bijvoorbeeld op het terrein van het omgaan met eenzaamheid, signaleren van niet-pluis situaties, voeren van (telefonische) gesprekken en stellen van grenzen. Niet alleen verkleint dit de kans op gedoe, ook is het direct een vorm van waardering voor de nieuwe vrijwilliger die iets leert en serieus genomen wordt;
  • Zet ervaren vrijwilligers in om nieuwe vrijwilligers te screenen. Niet iedereen zal dit kunnen of willen, maar het kan helpen om met meer mensen de hausse aan nieuwe vrijwilligers op te vangen;
  • Maak gebruik van elkaars kennis en ervaring. Ook hier geldt dat onderlinge samenwerking waardevol is. Er zijn op dit moment sectoren waarin niet of nauwelijks vrijwilligerswerk mogelijk is. Denk aan de sport, de cultuur en de ziekenhuizen. Maar op al die plekken zitten wel betaalde en onbetaalde coördinatoren met veel ervaring in het werven, selecteren en begeleiden van vrijwilligers. Wellicht kunnen zij een rol spelen bij de intake van vrijwilligers.

Is er echt geen vraag?

De andere kant van het grote verschil tussen aanbod en vraag, is of het werkelijk zo is dat er geen vraag is. Daar zitten vijf aspecten aan. Ten eerste kan het daadwerkelijk zo zijn dat de vraag die er is al op allerlei manieren wordt opgepakt. Heel veel ondersteuning wordt in deze tijd informeel, in de buurt en direct verleend: boodschappen doen, de hond uitlaten, een telefoontje plegen. Al deze vrijwillige inzet moet vooral blijven wat hij is: spontaan en informeel. Ook moeten we niet vergeten dat er al veel informele en formele organisaties zijn waarvan het dagelijks werk is om in te spelen op hulpvragen. Zij doen ook in deze tijd waar ze goed in zijn.

Ten tweede speelt vraagverlegenheid een rol. We weten dat voor veel mensen het vragen van hulp in normale tijden al lastig is. Nu denken velen al helemaal: bij mij valt het wel mee, ik ga een ander niet belasten, ik red me wel. We zien dat bijvoorbeeld bij eenzame ouderen en bij mantelzorgers. Het Rode Kruis heeft op zijn site ‘Tips voor het vragen om hulp’ gezet. In bijvoorbeeld Zoetermeer wordt met steun van de gemeente huis-aan-huis een krant verspreid met daarin allerlei voorbeelden van diensten waar je een beroep op kunt doen. En het Netwerk Informele Zorg Utrecht heeft een overzicht gemaakt van alle initiatieven en hulpacties die er in de wijken en stadsbreed beschikbaar zijn. Allemaal bedoeld om de drempel te verlagen.

Ten derde is er soms geen concrete hulpvraag maar meer behoefte aan gelijkwaardig contact. Vier het Leven zorgt er normaal voor dat ouderen onder begeleiding van een vrijwilliger naar een cultureel uitje kunnen. Omdat dit nu niet mogelijk is, zijn er regionale belteams opgezet, waarbij de vrijwilligers ouderen bellen om een praatje te maken en te vragen hoe het gaat. Ouderen vragen hier niet om, maar waarderen het wel enorm.

Een vierde aspect, waarvan we vermoeden dat het op veel plekken een rol speelt, is dat vrijwilligers die nu hulp willen verlenen (voormalige) hulpontvangers zijn. We weten natuurlijk al langer dat een hulpvrager tegelijk ook hulpgever kan zijn – daar sturen we op in het krachtgericht werken en de positieve gezondheid. Het lijkt erop dat nu een deel van de (formele) hulp wegvalt, hulpvragers ontdekken dat zij van betekenis kunnen zijn voor anderen, en dat ze ook zichzelf daarmee helpen. Zo vormen ze geen onderdeel meer van de vraag, maar van het aanbod.

Ten slotte weten we uit ervaring dat er nog altijd groepen en individuen onder de radar blijven. Ook al hebben zij een vraag en durven ze die te stellen, ze worden onvoldoende gehoord of weten de juiste kanalen niet te vinden. Een belangrijke opgave voor hen die niet in de directe crisishulp betrokken zijn, is om te onderzoeken wie wel en wie niet bereikt wordt en waar dat door komt. Zo leren we, onder andere in de 37 gemeentes waar Samen Ouder Worden actief is, waar en hoe succesvolle initiatieven ontstaan, welke samenwerkingsverbanden het verschil maken, en wie wel niet in beeld is en bereikt wordt.

En wat doet jouw organisatie?

Hoe ga jij om met de instroom van vrijwillige energie? Hoe koppel je vraag en aanbod op zo’n manier dat het veilig en waardevol is voor alle betrokkenen? Met wie werk je daarin samen? En hoe krijg jij zoveel mogelijk hulpvragen boven water? Laat het weten en laten we met en van elkaar leren!

Willem-Jan de Gast

Zelfstandig adviseur en trainer

Dit artikel heb ik ook op LinkedIn geplaatst.

 

 

1  reacties

Mark Molenaar 21-04-20 om 14:28

Hallo Willem-Jan de Gast , ik heb je artikel even aangepast. Aan directe doorverwijzingen doen we niet op het Platform Vrijwillige Inzet.

Partners:     Movisie

Cookie-instellingen